Raapstelen: De Lente in je Tuin

Een stukje geschiedenis

Raapstelen, ook wel keeltjes, bladmoes of snijmoes genoemd, zijn de jonge bladeren van verschillende koolsoorten, meestal van de meiraap (Brassica rapa). Deze groente is al eeuwenlang populair in Nederland en werd vroeger veel in de koude kas geteeld als vroege voorjaarsgroente.

Omdat raapstelen een van de eerste oogstbare groenten van het jaar zijn, waren ze in vroeger tijden een teken dat de winter echt voorbij was. Het frisse, licht pittige blad werd gezien als een vitamineboost na de lange, schrale wintermaanden.

Tegenwoordig zie je raapstelen nog steeds veel in de Hollandse keuken, maar ook in Aziatische en mediterrane gerechten worden ze steeds vaker gebruikt.

Soorten raapstelen en hun eigenschappen

Er zijn verschillende soorten raapstelen, afhankelijk van de koolsoort waar ze uit groeien. De drie bekendste varianten zijn:

1. Groene raapstelen – De klassieke variant met smalle, langwerpige bladeren en een frisse, licht pittige smaak.
2. Gele raapstelen – Heeft een iets bredere en zachtere structuur met een mildere smaak.
3. Rode raapstelen – Een nieuwere, kleurrijke variant met een iets zoetere, nootachtige smaak.

Populaire rassen voor de moestuin zijn:

• ‘Gewone Groene’ – een snelle groeier met veel blad.
• ‘Naamloos Geel’ – een zacht smakende variant.
• ‘Red Rapa’ – een decoratieve soort met roodpaarse stelen.

Zelf raapstelen kweken: makkelijk en snel!

Raapstelen zijn perfect voor de beginnende moestuinder. Ze groeien snel en hebben weinig verzorging nodig.

1. Zaaien

• Zaai raapstelen al vroeg in het jaar, vanaf februari in de kas of vanaf maart in de volle grond.
• Kies een zonnige of halfschaduwrijke plek met losse, voedzame grond.
• Zaai breedwerpig of in rijen met 10 cm tussenruimte.

2. Groei en verzorging

• Raapstelen kiemen snel: binnen 5 tot 7 dagen zie je de eerste blaadjes.
• Houd de grond licht vochtig, maar niet te nat.
• Dun de plantjes eventueel iets uit, zodat ze genoeg ruimte hebben om te groeien.

3. Oogsten

• Binnen 3 tot 6 weken zijn de raapstelen klaar om te oogsten.
• Snijd de blaadjes net boven de grond af en laat de wortels zitten, zodat er soms nog een tweede oogst mogelijk is.

Raapstelen zijn het lekkerst als ze jong en mals zijn, dus wacht niet te lang met oogsten!

Twee heerlijke recepten met raapstelen

Raapstelen zijn super veelzijdig. Je kunt ze rauw eten in salades, in een stamppot verwerken of licht roerbakken. Hier zijn twee verrassend lekkere recepten!

1. Klassieke raapstelenstamppot met mosterd en spekjes

Een echte Hollandse klassieker, fris en hartig tegelijk.

Ingrediënten (voor 4 personen):

• 1 kg kruimige aardappelen
• 400 gram verse raapstelen
• 200 gram spekjes
• 1 eetlepel grove mosterd
• 100 ml melk
• 50 gram roomboter
• Peper en zout naar smaak

Bereiding:

1. Schil de aardappelen en kook ze in 20 minuten gaar.
2. Bak ondertussen de spekjes knapperig in een droge pan.
3. Was de raapstelen goed en snijd ze in stukken.
4. Giet de aardappelen af en stamp ze met de boter en warme melk tot een smeuïge puree.
5. Roer de raapstelen en spekjes erdoor en voeg de mosterd toe.
6. Breng op smaak met peper en zout.

Lekker met een rookworst of een stukje gebakken vis!

2. Frisse raapstelensalade met feta en walnoten

Een lichte, gezonde salade vol smaak en textuur.

Ingrediënten (voor 2 personen):

• 200 gram raapstelen
• 100 gram feta, verkruimeld
• 50 gram walnoten, grof gehakt
• 1 appel, in dunne plakjes
• 2 eetlepels olijfolie
• 1 eetlepel citroensap
• 1 theelepel honing
• Peper en zout naar smaak

Bereiding:

1. Was de raapstelen en snijd ze grof.
2. Meng de appel, feta en walnoten met de raapstelen.
3. Maak een dressing van olijfolie, citroensap, honing, peper en zout.
4. Meng de dressing door de salade en serveer direct.

Lekker met een stukje gegrild brood of als bijgerecht bij gegrilde kip!

Tot slot

Raapstelen zijn dé groente die de lente inluidt. Fris, pittig en snel te oogsten. Of je ze nu in een klassieke stamppot gebruikt of in een moderne salade: ze brengen altijd een vleugje voorjaar op tafel. En het mooiste? Iedereen kan ze kweken – ook zonder groene vingers! 🌱🥗